Jaarplan 2024

De start van de coronacrisis leverde veel reststromen op, met name van sierteeltproducten die niet verkocht werden. ValorisatieLab VARTA kreeg van BioBoost,  Biobased Greenport West-Holland, SIGN en de gemeente Westland de opdracht de inhoudsstoffen van 20 bloemen en planten te onderzoeken. Dat leverde al een eerste product op: een desinfectiemiddel van onder meer celosia en laurier. Directeur Charl Goossens van VARTA: “Het gaat erom dat je van een plantje een ‘potje met inhoudsstoffen’ kunt maken.” 

Welke producten hebben jullie onderzocht?

“We hebben 42 aanmeldingen gekregen van 35 verschillende gewassen. Die hebben we onderzocht, met als doel te zoeken naar bruikbare inhoudsstoffen bij 20 sierteeltproducten.. Die zijn in beeld en de gewassen die we selecteerden zijn onder andere: alstroemeria, bromelia, calathea, celosia, Chrysant, dendrobium, dianthus, freesia, gerbera, lelie, lisianthus, phalaenopsis, roos, shiso, stephanotis, ranonkel en pioenroos. Bij sommige is het onderzoek bijna afgerond en bij andere is de literatuurstudie nog gaande, totaal zijn we nu halverwege het onderzoek.”

Zijn er voldoende reststromen van die producten?

“Ik spreek liever van ‘bijstromen’. Een reststroom houdt in dat de producten over zijn, en het klinkt als afval, terwijl ook die plantdelen gecertificeerd zijn gekweekt, we hebben er alleen nog geen doel voor.  Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in de toekomst producten juist geteeld worden voor de inhoudsstoffen. Daarmee kun je dan bijvoorbeeld overproductie voorkomen, en de markt reguleren. Terwijl je dan niet de kosten hebt voor bijvoorbeeld verpakken, vervoer naar veiling, doordraai en weer uitpakken.”

Welke inhoudsstoffen kwamen jullie tegen?

“Dat verschilt natuurlijk per gewas. Het gaat om onder meer vezels, kleurstoffen, geurstoffen en essentiële oliën. Vanuit wetenschappelijke literatuur brengen we in kaart  welke stoffen in welk gewas zitten. Wij hebben daarna via extracties onderzocht of dat zo is, en in welke hoeveelheden. Gewassen in de tuinbouw zijn namelijk opgekweekt met een heel ander doel dan die inhoudsstoffen. Dan bestaat de kans dat de gehaltes afwijken van de vakliteratuur.”

Wat is de volgende stap?

“Bij onze opdracht hoorde ook: het maken van bruikbare samples van die inhoudsstoffen. Daarmee kunnen kwekers aan de slag, bijvoorbeeld samen met marktpartijen. Tijdens ons onderzoek kregen we de vraag om zelf van een inhoudsstof al de markt op te gaan. Dat is een desinfectiemiddel met celosia en laurier geworden. Dat is onlangs geïntroduceerd.”

Die lancering was krap twee maanden na de start. Hoe kon het zo snel?

“Toen we startten, kregen we elke week de vraag: Is er al iets? Er lag dus enige druk op. Haha. Maar daarbij komt dat we als valorisatielab een breed netwerk hebben, bij kwekers én bij de verwerkende industrie. We hadden al eerder met de celosia gewerkt.  De R&D-afdeling van Tristar – de industriepartner in deze – dacht snel mee en voor het recept van het desinfectiemiddel is een door de WHO ontwikkeld recept gebruikt. Dat scheelde ook tijd.”

Hoe werkt de markt voor inhoudsstoffen?

“Ik hoorde pas een mooi verhaal. Kwekers hopen dat ze een Deense kar met producten naar een fabriek kunnen rijden. Maar fabrikanten willen een kant-en-klaar potje met inhoudsstoffen. Daartussen zit nog niks. Er is dus nog een ‘missing link’ tussen kwekers en industrie. Het gaat erom dat je van een plantje een ‘potje met inhoudsstoffen’ kunt maken.”

De tuinbouw moet dus grote hoeveelheden potjes met inhoudsstoffen produceren.

“De vraag bij dit soort duurzame producten is vaak: Hoe veel ton heb je? Maar het hoeft niet altijd om tonnen te gaan. Bij een nicheproduct kunnen kilo’s voldoende zijn. Misschien zijn nicheproducten te ontwikkelen voor de bloemenjuwelier, in plaats van voor de bloemist. Dan komen de producten ook weer terug naar de sector. Want je kunt wel denken dat je inhoudsstoffen afzet bij grote afnemers als Dr. Vogel, maar die wereld is te onbekend voor de tuinbouw.”



Pin It on Pinterest