Jaarplan 2024

Bron: Agro & Chemie

Van oudsher wordt de waarde en enorme biodiversiteit van plantinhoudstoffen onderkent. Een goed voorbeeld is Digitalis, een medicijn dat al jarenlang wordt gebruikt bij hartfalen. Toch verloopt het traject van nieuwe plantinhoudstoffen voor hoogwaardige commerciële toepassing in de farmaceutische-, voedingsmiddelen- en cosmetische industrie vooralsnog moeizaam. Zijn we in een tijd van innovatie na innovaties te ongeduldig geworden? Of liggen er onoverkomelijke hobbels op de weg?

De eerste biobased kartonnen doos uit tomatenstengel vezels heeft inmiddels de weg naar de markt weten te vinden. Laaghangend fruit zijn de biobased producten uit reststromen die de keten verduurzamen. Naast producten uit reststromen, wordt sinds enkele jaren ook onderzoek gedaan naar plantinhoudstoffen uit Nederlandse tuin- en akkerbouw voor hoogwaardige toepassingen in de food, farma en cosmetica. Waar staan we nu? “Proeven die momenteel lopen, richten zich met name op drop-in producten ter vervanging van chemische bouwstenen en op het verbeteren van de kwaliteit en kwantiteit van plantinhoudstoffen door teeltoptimalisatie” zegt Jolanda Heistek. programma manager Greenport West-Holland. Leon Mur, directeur Kenniscentrum Plantenstoffen, ziet zelf meer kansen in de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve moleculen. “Kenniscentrum Plantenstoffen oriënteert zich met name op nieuwe bioactieve stoffen; moleculen die een specifieke werking hebben zoals antibiotica, antirimpel effecten voor cosmetische toepassingen of gewasbescherming tegen luizen” zegt Mur.

 

Overvloed

Experts uit de sector zien momenteel goede kansen voor tuin- en akkerbouw in Nederland om toegevoegde waarde te creëren uit plantinhoudstoffen en de economie in Nederland te versterken. In planten zitten duizenden plantinhoudstoffen. “En planten hebben we in Nederland meer dan genoeg”, zegt Heistek. “Kennis is er in overvloed en kassen hebben we ook voldoende.” Aan de markt zal het ook niet liggen, denkt Mur. “De consument vraagt steeds vaker naar natuurlijke ingrediënten en minder conserveringsmiddelen. Daar spelen de grote bedrijven op in. Bovendien kan de natuur stoffen leveren die niet uit olie geproduceerd kunnen worden. Die zijn voor de industrie zeer interessant. Het is een unieke positie voor de agrarische sector om daar gebruik van te gaan maken”, zegt Mur. “Daarnaast kunnen plantinhoudstoffen ‘groene’ alternatieven bieden voor chemische grondstoffen, vaak met minder bijwerkingen of minder schade aan het milieu. Zo kunnen bijvoorbeeld biobased stoffen met antimicrobiële werking worden toegevoegd aan voeding, waardoor de toevoeging van zout en zoet gereduceerd kan worden”, zegt Heistek. “In sommige gevallen kunnen de inhoudstoffen in een plant elkaar versterken. Ze werken daardoor beter in een plantenextract dan een geïsoleerde of synthetisch geproduceerde stof”, voegt Eric Poot, team leider Applied Plant Research aan Wageningen University & Research center, toe.

Toch laten specifieke toepassingen van plantinhoudstoffen nog op zich wachten. Wat staat de ontwikkeling nog in de weg? “Met name voor de farmaceutische industrie, maar ook voor voedings- en gewasbeschermingsmiddelen zijn grote investeringen nodig en projecten hebben een lange doorlooptijd. Dat komt omdat er veel testen moeten worden voordat ze voldoen aan alle wet- en regelgeving”, zegt Poot. “Vooral het ontwikkelen van innovatieve stoffen is een heel lang traject. Je ben vanaf begin af aan bezig met product ontwikkeling”, zegt Mur. “Bovendien heeft de ontwikkeling van de traditionele olie-gebaseerde industrie ook tientallen jaren geduurd om te komen waar ze nu staan”, zegt Marlon Pijpelink, project manager Biobased Economy, Impuls Zeeland.

 

Inspiratie uit tuin- en akkerbouw

“Er is ook niet voldoende kennis in de verwerkende industrie over wat plantinhoudstoffen kunnen betekenen” denkt Heistek. Het lijkt dus waardevol dat de tuin- en akkerbouw sector potentieel interessante gewassen aan de afnemer presenteren. Een voorbeeld is het project Biobased Innovation Garden Rusthoeve dat zich met name richt op akkerbouwgewassen (o.a. aardappel, suikerbiet, ui) uit de Biobased Delta. “Door de gewassen te telen in een tuin op proefboerderij Rusthoeve, kunnen we ervaring opdoen met de teelt van nieuwe gewassen. Daarnaast organiseren we ‘inspiratie-sessies’ waar we verschillende partijen (met name de afnemers) kunnen inspireren en verbinden”, zegt Pijpelink. Ook Wageningen Universiteit en Research center treedt op als ideeën-loket. “In het programma Kas als Apotheek optimaliseren we de teelt van een selectie aan kansrijke planten in onze kassen en stellen die tentoon aan tuinders en marktpartijen. De plant waar de meeste interesse in wordt getoond, gaan we verder ontwikkelingen tot een business case” zegt Poot.

Naast het showcasen van interessante gewassen, zijn er volgens Poot nog andere manieren om de ontwikkeling van plantinhoudstoffen te versnellen vanuit de tuinbouwsector. “Op dit moment is er tussen de sector en de rijksoverheid een ‘green deal’ gesloten, waardoor groene gewasbeschermingsmiddelen sneller op de markt gebracht kunnen worden. Op dit soort deals kan de tuinbouwsector zelf invloed uitoefenen.” Mur denkt dat de agrarische sector zelf moet gaan investeren als ze een eigen positie wil innemen en waarde wil creëren.

 

Niche

Volgens Poot liggen de kansen momenteel in het bedienen van niche markten met nieuwe hoogwaardige toepassingen voor plantinhoudstoffen. Heistek is het daar mee eens. “Momenteel zitten we nog in een transitie fase. Het maken van keuzes en doorbraken laten zien is nu heel belangrijk. Binnen het programma biobased van Greenport West-Holland hebben we, in samenwerking met o.a. Greenport Aalsmeer en Kenniscentrum Plantenstoffen, gekozen voor een 7-tal business cases die we naar de markt gaan brengen.”

Ook in het opschalen van extractie moeten nog enkele hordes genomen worden. “Voordat een plantinhoudstof gebruikt kan worden in grotere toepassingen, hebben we grote installaties nodig. Dat betekend grote investeringen”, zegt Pijpelink. “Die worden pas gedaan als men heel zeker is dat alles werkt. De risico’s zijn momenteel nog te groot.” Dat ondernemers of tuinders niet alle risico’s alleen op zich kunnen nemen, weet ook Heistek: “Samenwerken is risico’s delen. Initiatieven zoals Greenport West-Holland moeten die samenwerking ondersteunen”. Daarnaast roept opschaling ook enkele logistieke vraagstukken op. “Je kunt biomassa maar kort opslaan”, zegt Poot. “En het kader van duurzaamheid is het niet verstandig om plantmateriaal ver te transporteren. Daar wordt het ook alleen maar duurder van”, zegt Mur.

 

Business development

Business Development is volgens Heistek de belangrijkste stap op dit moment om de vertaalslag te maken van kennis naar de markt. Mur benadrukt: “Om te slagen moet de hele waardeketen van begin tot eind georganiseerd worden”. Volgens Pijpelink is dat nog niet de makkelijkste taak: “Partijen uit de verschillende sectors spreken vaak elkaars taal niet en haken daardoor af. Heistek: “Als we erin slagen de verwerkende industrie en de tuinbouwsector bij elkaar te brengen, dan kunnen we grote slagen maken. Voor al onze projecten geldt dat er reeds interesse is getoond vanuit de markt en er wetenschappelijk bewijs ligt voor de haalbaarheid van de projecten. Een laatste criterium is dat ondernemers nauw betrokken zijn bij de projecten, zowel aan de productie- als de marktkant”. Pijpelink: “Ook Impuls Zeeland stimuleert nadrukkelijk om zowel de afzetpartijen als aanbodkant bij de ontwikkeling van nieuwe producten te betrekken zodat het niet bij ontwikkelen blijft, maar er daadwerkelijk een markt ontstaat”.

 

Kantelpunt

“Het kost gewoon veel tijd”, denkt Mur. “Maar we hebben nu een extractenbibliotheek waarin ruwe en opgeschoonde extracten zitten van zo’n 1200 commercieel geteelde planten. Het is natuurlijk nog geen ‘Golden Bullit’, maar we hebben nu iets concreets in handen dat de tuinbouwsector en de industrie verbindt. Dat wordt ook door andere partijen onderschreven. De extractiebibliotheek genereert fondsen voor onderzoek en creëert kennis voor valorisatie. De innovaties die ontstaan creëren nieuwe business. Dat is de impact die de bibliotheek op dit moment heeft, zowel op nationaal, maar ook internationaal gebied. We zijn momenteel o.a. met bedrijven zoals L’Oréal aan het kijken hoe ze de extractenbibliotheek kunnen gaan gebruiken voor screening naar bijvoorbeeld anti-verouderingsstoffen of skin-whiteningstoffen.”

“Het wordt nu allemaal steeds concreter, dus die doorbraak gaat er echt wel komen. Een aantal van de lopende projecten, zoals Nederanille (zie kader), zitten nu op een kantelpunt en zijn bijna klaar om naar de markt te gaan” zegt Jolanda Heistek.

Het is dus vooralsnog geduld hebben, maar tot die tijd is er hoop; het groenteschap in de supermarkt ligt vol met plantinhoudstoffen. Er zit geen label op, maar het is wel heel gezond.



Pin It on Pinterest