De tuinbouwsector is een internationale sector waarin Nederland één van de koplopers is op het gebied van innovatie. Wereldwijd zijn er veel Nederlandse tuinbouwbedrijven actief. Studenten Tuinbouw & Agribusiness van Hogeschool Inholland worden tijdens hun studie dan ook uitgedaagd om over de landgrenzen heen te kijken. Voor het vak Capita Selecta greep een groep studenten hun kans en vertrok naar Kenia om hier onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor vernieuwing van het kweekassortiment in het land en het verkennen van mogelijkheden voor Nederlandse ondernemers. Student Quinten Buijs: “We zijn een uitdaging aangegaan door op eigen initiatief naar Kenia te vertrekken, maar de ervaring was het meer dan waard.”
Vierdejaarsstudenten Tuinbouw & Agribusiness Quinten Buijs, Bas van Dijk, Justin Middelburg, Sven Beekenkamp en Bas van den Bosch kregen vanuit hun opleiding de opdracht om onderzoek te doen naar een belangrijke uitdaging waar de tuinbouwsector op dit moment voor staat. Toen Justin tijdens zijn derde studiejaar stageliep in Kenia bij Dümmen Orange, viel hem het direct op: de tuinbouwsector in Kenia is beperkt tot één soort kweek, namelijk de snijroos. Toen Justin zijn oud-stagebegeleider benaderde met de vraag of hij samen met vier medestudenten een onderzoek mocht komen uitvoeren naar de vernieuwing van het kweekassortiment, was hij direct enthousiast.
Vernieuwing in assortiment
Via Dümmen Orange zijn de studenten uitgekomen bij The Kenya Flower Council. Dit is een organisatie die de belangen behartigd van tuinbouwondernemers in Kenia. Deze organisatie gaf de studenten de opdracht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het Keniaanse gekweekte assortiment te verbreden. Quinten: “Op dit moment omvat de snijroos zo’n 80% van de totale snijbloemen productie in Kenia. Hierdoor is er een grote afhankelijkheid van de snijroos, voor meer risicospreiding en om meer ondernemers naar Kenia te trekken, was het aan ons om mogelijke alternatieven te onderzoeken naast de snijroos.” Hierbij is het volgens de studenten wel belangrijk dat er genoeg vraag is naar de nieuwe soort en dat het ecologisch gezien past bij het Keniaanse klimaat. Justin: “Verder hebben we ook onderzocht of de alternatieven ook logistiek gezien interessant zijn om in Europa en andere markten (zoals Japan, Midden-Oosten én Australië) te kunnen vermarkten.”Het moet natuurlijk wel financieel haalbaar zijn, er moet immers genoeg geld mee worden verdiend.” De groep is daarom langs 14 verschillende kwekers gegaan in Kenia, waar verschillende producten worden geteeld. Daarnaast bekeken de studenten de transsportfaciliteiten op en rondom het vliegveld om vervolgens ook de gehele Supply Chain in kaart te brengen.
Duidelijke verschillen
Tijdens hun bezoek aan Kenia en de verschillende bedrijven ontdekten de studenten ook een aantal grote verschillen tussen de tuinbouwsector in Kenia en Nederland. Quinten: “In Nederland is het heel technisch, zijn er veel meer automatiseringen en kan het klimaat volledig gestuurd worden, terwijl het in Kenia allemaal heel low-budget moet zijn. Alles gebeurt er namelijk nog met de hand en de arbeid is er veel goedkoper.” De studenten waren zelf vooral onder de indruk dat er nog houten kassen staan en dat alles van plastic is gemaakt. Bas: “Hier in Nederland is alles juist van glas en het moet zo transparant en licht mogelijk zijn.” Justin gaf ook aan dat het transport van de gekweekte producten een probleem is: “er is op dit moment een grote transitie richting naar zeevracht. Op dit moment wordt grotendeels alle snijbloemen per vliegtuig overgebracht, maar dit is een grote uitdaging vanwege de tekorten aan luchtvrachtcapaciteit en de duurzaamheid van de luchtvracht ten opzichte van zeevracht. Als het mogelijk is om de producten te verschepen zou dit grote kansen bieden voor de sector.”
Tijdsdruk en financieringen
Dat de studenten daadwerkelijk af zouden reizen naar Kenia was nog niet zo vanzelfsprekend. Omdat zij op eigen initiatief een onderzoek in Kenia wilden uitvoeren, waren ze zelf verantwoordelijk voor de financiering van de reis en het contact met de opdrachtgever. En dat laatste bleek niet altijd even makkelijk te zijn. Quinten: “Het was erg lastig om contact met de Kenianen te leggen, de ene keer reageerden ze heel snel en op het andere moment totaal niet. Uiteindelijk hebben we één week voor vertrek de tickets geboekt en hebben we alles rond gekregen. Dat was wel een spannend moment. Wel was het heel fijn dat we via Willem Selen van Dümmen Orange een accommodatie en vervoer hebben kunnen regelen.” Ook de opleiding zag de reis en het onderzoek als een mooie kans om nieuwe kennis over de sector te krijgen en zorgde voor een mooi bedrag om de reis te bekostigen. Quinten: “We zijn de uitdaging aangegaan door op eigen initiatief naar Kenia te vertrekken, maar de ervaring was het meer dan waard”.
Een fietssafari en een voetbalwedstrijd
Naast het onderzoek hebben de studenten ook hele bijzondere tripjes gemaakt tijdens hun verblijf in Kenia. Justin: “We zijn op jeepsafari geweest en op fietssafari, dat was wel een hele bijzondere ervaring. Ook hebben we gehiked in de bergen en de hoofdstad Nairobi verkend.” De studenten vertellen dat ze het vooral heel erg leuk vonden om te voetballen met de Kenianen in de stad Embu. Justin: “Ik had dit eerder gedaan tijdens mijn stage, dus het was heel leuk om iedereen weer te zien. Na afloop hebben we het team een voetbal geschonken die ze weer kunnen gebruiken voor hun voetbalseizoen.”