Greenport Horti Campus

De biobased economy biedt kansen voor ondernemers in de tuinbouw. Maar hoe zijn die kansen om te zetten in concrete business? Welke samenwerkingen zijn daarvoor nodig? Daarover ging de workshop ‘Business met plantenstoffen’ die InnovationQuarter, Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Biobased Greenport West-Holland organiseerden op 25 april in Zoetermeer.

De workshop was goed bezocht, met tientallen deelnemers uit alle kanten van de keten: van telers tot onderzoekers en van afnemers tot toeleveranciers. Paul Monincx (Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen) opende de bijeenkomst met een korte introductie over marktkansen. Daarna startte het plenaire deel van de bijeenkomst, met drie sprekers.

Natuurlijke zeep

Alexander Prinsen deed de aftrap. De oprichter van onder meer ‏Van Blankensteyn vertelde over zijn zoektocht naar natuurlijke reinigingsmiddelen. Van Blankensteyn maakt namelijk natuurlijke zeepproducten. De link met plantenstoffen en de tuinbouw is snel gelegd. Veel natuurlijke producten bevatten namelijk stoffen die uitstekend reinigen. “Vraag maar aan tomatentelers; die maken hun handen vaak schoon met een paar tomaten.”

Een eerste proef met het maken van allesreiniger op basis van sinaasappelschillen is geslaagd, vertelde Prinsen. Uit die proef bleek dat met de juiste behandeling meer stoffen vrij komen: humuszuur (bruikbaar om metalen op te vangen) en een groeisubstraat voor planten. “We houden dus geen afval meer over.”

‘Gezond ruimteschip’

Een soortgelijk onderzoek start binnenkort – in samenwerking met SIGN – met stengels van tomatengewas, en Prinsen ziet meer interessante mogelijkheden voor reinigingsmiddelen op basis van tuinbouwproducten, zoals enzymen uit sierteeltgewassen. “Wat we willen is de beschikbaarheid van afbreekbare reinigingsmiddelen democratiseren: de boer moet betaald worden voor zijn producten én voor zijn afval.”

Voorwaarde is wel de ontwikkeling van gezonde business cases én het vinden van de juist samenwerkingspartners – vooral afnemers. In dat stadium bevindt ook Van Blankensteyn zich: het onderzoekt momenteel de mogelijkheden van een eigen fabriek in Rotterdam.

Maar het gaat Prinsen niet alleen om geld verdienen; werken met plantenstoffen dient een groter doel: “Een gezonde bodem betekent gezond voedsel, en dat betekent een gezonde mens. Samen zorgt dat voor een gezond ruimteschip ‘Aarde’.”

Kinderen van onze kinderen

Een bedrijf dat ook met inhoudstoffen werkt, maar dan met een ander verdienmodel is het Rotterdamse Verstegen Spices & Sauces. Een familiebedrijf dat werd opgericht in 1886. “We zijn een familiebedrijf”, vertelde Marianne van Keep, Director of Sustainability. “En familiebedrijven hebben over het algemeen een langere horizon. We werken voor de kinderen van onze kinderen.”

De keuzes die Verstegen Spices & Sauces maakt liggen in die lijn. Zo is het bedrijf actief op het gebied van duurzame energie – bijvoorbeeld een onderzoek naar elektrisch koken – en kijkt het bij beslissingen ook nadrukkelijk naar de situatie in de landen waar producten worden ingekocht. “Waarom zouden we hier in Nederland peper kweken als het in een ander land goedkoper kan én de mensen er daar afhankelijk van zijn?”

Transparantie en samenwerken

In Van Keeps presentatie stond transparantie centraal. In toenemende mate willen retailers en consumenten weten waarvandaan een product komt, hoe het is gemaakt én wat erin zit. Voor Verstegen Spices & Sauces betekent dit onder meer: kunnen aangeven van welke boer welke peper afkomstig is. “Daarom kijken we ook nadrukkelijk naar de mogelijkheden van blockchain.”

Daarnaast wees Van Keep op het belang van samenwerking. Niet voor niets is dat ook een van de 17 ‘werelddoelen’ uit het Sustainable Development Goals: Partnerships for the goals. “We zullen dus moeten samenwerken, ook op het gebied van kennis. Toegevoegde waarde zit niet meer in hebben wat je buurman niet weet.”

Kruiden met een verhaal

Terug naar de productie van bijvoorbeeld peper op Nederlandse bodem. Van Keep gelooft daar niet in. Allereerst zijn er enorme hoeveelheden nodig. Daarnaast is het volgens haar moeilijker om een ‘verhaal’ te vertellen over peper die in een Nederlandse kas is gekweekt. En het business model is onzeker. “Neem vanille: de prijzen schieten alle kanten op.”

Maar ondanks haar twijfel over de kansen voor exotische kruiden uit Nederlandse kassen gooide Van Keep de deur niet dicht voor geïnteresseerde telers. “Ik geloof er niet in. Maar ik wil het wel zeker weten, want misschien hebben we het mis.”

Kostbaar traject

De laatste spreker was Ronald Geerts, technisch en wetgevingsverantwoordelijk bij Van Eeghen Functional Ingredients. Dit bedrijf maakt ingrediënten voor onder meer sportdrankjes en voedingssupplementen, en weet als geen ander welke kansen er zijn voor producten met specifieke inhoudstoffen.

Voor het slagen van een dergelijk product zijn er drie kritische factoren, vertelde Geerts: Wetgeving, Product en Markt. Op het gebied van wetgeving is bijvoorbeeld belangrijk te weten dat plantstoffen voor gebruik in voedingssupplementen niet gereguleerd zijn in de EU, en dat er juist wel strenge regels zijn voor gezondheidsclaims. “Dat is een kostbaar traject zonder zekerheden.”

Hoge waarde

Voor het aspect Product toonde Geerts een matrix, met aan de ene kant eenvoudige producten met lage investeringskosten, en aan de andere kant complexere producten en hoge investeringskosten. Onder dat laatste type vallen producten waarvoor de producent of leverancier een gezondheidsclaim wil doen.

Er is voor alle type producten een Markt. Maar hoe complexer, hoe hoger mogelijke inkomsten. En complex is voor veel bedrijven het ultieme doel. Want als je niet doorontwikkelt, dan loop je het gevaar dat andere bedrijven je ‘eenvoudige’ product kopiëren.

“Wat tuinders moeten doen? Bedenk goed waar je naartoe wilt, en zoek een partij die daarvoor de juiste kanalen heeft”, adviseerde Geerts. “En probeer producten met een zo hoog mogelijke waarde te verkopen.”

Rozenbottels en ‘zero emission’

Na de sprekers was het tijd voor het Wereldcafé, een werkvorm die werd geïntroduceerd door Peter van der Sar van Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Alle deelnemers werden verspreid over een aantal tafels: aan elke tafel werd één type biobased case uitgelicht: van nieuwe tuinbouwgewassen tot complete concepten met zero emission.

In twee rondes gaven deelnemers per case aan welke expertise ze konden inbrengen. Zo onstonden vier concrete business cases, variërend van een nieuwe keten voor de teelt, verwerking en afzet van rozenbottels of slaapmutsjeskruid tot een heel nieuw verdienmodel met zero waste. Deelnemers konden na afloop aangeven bij welke case ze nauwer betrokken zouden willen raken, vertelden de organisatoren tijdens de afsluiting.



Pin It on Pinterest