Jaarplan 2024

Geothermie: Warmte uit de grond, waarom niet?

Warmte binnen, kou buiten

Een graadje of 20, 21 vinden de meeste mensen een behaaglijke temperatuur voor in de woonkamer. Maar da’s pech: het is in Nederland meestal kouder. Zelfs in augustus is het gemiddeld maar 16,7°C. En dus moet uw verwarming regelmatig aan.
Maar als u een stukje graaft, dan komt u al snel hogere temperaturen tegen. En hoe dieper u graaft, hoe warmer het wordt. Per duizend meter stijgt de temperatuur met zo’n dertig graden! Bovendien is er in veel ondergrondse aardlagen water aanwezig. Heet water dus.

Uw woonkamer verwarmen is dus een eitje als u erin slaagt dat warme water omhoog te pompen. En het afgekoelde water pompt u vervolgens weer terug. Dat komt vanzelf weer op temperatuur. Dit principe heet geothermie of aardwarmte. Het is een duurzame manier van verwarmen. Zo komt er geen CO2 vrij. Geothermie is dus een zeer duurzame en ‘eenvoudige’ manier om warmte te winnen.

Altijd warm water bij de hand

Sinds voorjaar 2018 is het geothermie- project Nature’s Heat in Kwintsheul actief. Daarop zijn 13 teeltbedrijven met groente, bloemen en planten aangesloten met een totale teeltoppervlakte van 64 hectare. De warmte komt van 2.400 meter diepte, waar het ongeveer 90°C is. Een enorme pomp op 700 meter diepte – met daaraan een lange pijp – haalt per uur zo’n 250 m3 warm water omhoog. Daarin komt ook wat aardgas mee en dat wordt er eerst uitgehaald. Dat gas gaat naar een WKK-installatie (voor de productie van warmte en stroom) of een ketel (voor warmte).

Warmtewisselaars dragen de warmte over aan enorme leidingen, die naar de bedrijven lopen. Bij die bedrijven worden de warmtebuffers gevuld met warm water, zodat de telers elk moment voldoende warmte hebben voor hun teelt. Het gebruikte, gezuiverde water (van circa 30°C) gaat terug naar de diepe ondergrond, op zo’n anderhalve kilometer van de warme bron.

Nature’s Heat zorgt voor warmte

Oprichter en directeur van Nature’s Heat is tomatenteler Paul van Schie. In 2011 zette hij zijn eerste plannen op papier. Aanvankelijk wilde hij alleen zijn eigen bedrijf verwarmen met geothermie. Maar zijn buren bleken ook interesse te hebben.

In 2013 kreeg Nature’s Heat een vergunning voor 12 megawatt (MW). “Doel is het verlagen van de energie- kosten van de telers en het verlagen van de milieubelasting. De exacte besparing is nog niet bekend: we zitten nog in de fase van finetunen.” Van Schie heeft een verantwoordelijke taak. “De telers willen zeker weten dat ze voldoende warmte hebben voor hun teelt. En dat lukt.”

Lang leven de IT!

De telers die aangesloten zijn op Nature’s Heat hebben elk een warmtebuffer: een enorme opslagtank voor warm water. Computers van Nature’s Heat berekenen continu hoe vol die buffers zijn en de verwachte behoefte aan warmte de komende uren. Op basis daarvan wordt de warmte verdeeld over de telers. Als er voldoende warmte is, dan pompt Nature’s Heat minder water op uit de aarde. Van Schie: “We zijn het eerste geothermieproject dat centraal de buffers aanstuurt.”

IT en sensoren zijn belangrijk voor Nature’s Heat. Letterlijk alles wordt gemeten, zoals de verwachte levensduur van de filters, de waterdruk, het zoutgehalte en natuurlijk de watertemperatuur op elke plek in het systeem.

Diederik Jekel over geothermie



Pin It on Pinterest