Jaarplan 2024

‘Workshop B (‘Natuur inclusieve tuinbouw in het onderwijs – opleiden van adviseurs’ startte met het terugkijken op het plenaire gedeelte. Hoe kijken de deelnemers na het zien van de presentaties en video’s aan tegen natuur-inclusieve tuinbouw. De deelnemers mochten een kans, een bedreiging of een definitie opschrijven die ze was bijgebleven. Dat leverde een leuke inkijk op in het deelnemersveld.

Deelnemers werkzaam in onderzoek of advies waren vooral op zoek naar een definitie. Deelnemers vanuit de overheid zagen vooral veel kansen en ondernemers waren sterk verdeeld. Enerzijds waren er ondernemers die kansen zagen, maar sommigen zagen juist bedreigingen. Al was opvallend dat als er discussie ontstond tussen mensen vanuit de overheid en ondernemers, deze al snel niet meer over natuur-inclusieve tuinbouw ging, maar andere zorgen.

De kansen die vooral de ondernemers zien liggen op gebied van het verbeteren van het teeltsucces met minder middelen en in het verlengde daarvan de communicatie met de maatschappij en het voldoen aan vraag vanuit de markt naar duurzaam geteelde producten. Als bedreiging werd vooral benoemd dat men bang is dat men te weinig middelen heeft om een goed product te telen.

In een korte inleiding die hierna werd gegeven is belicht hoe de sector al jarenlang beweegt naar meer biodiversiteit. Van natuur-exclusieve tuinbouw in de jaren ’50-60, waarin de teler door het bestrijden van plagen alles doodt wat leeft, waaronder ook nuttige organismen die de teler juist kunnen helpen, waardoor hij ook alles zelf moet doen. Naar geïntegreerde bestrijding, waarin de teler zoveel mogelijk ziekten en plagen buiten het systeem wil houden, daarmee onbedoeld ook de nuttige organismen, maar al wel insecten en mijten inzet als hulp bij de gewasbescherming. En dan nu is aangekomen bij het ontwikkelen van weerbaar telen, waarbij uitgegaan was van het ondersteunen van de bodem-en plantweerbaarheid door niet alleen het gewas te beschermen, maar ook de bodem of het substraat goed te verzorgen en de plant door afgewogen voeding, klimaat, watergift en toepassen van biostimulanten en groene middelen te versterken.

De volgende stap op dat pad is natuur-inclusieve tuinbouw, waarbij de teler nog meer stuurt op een levend systeem in de kas met ruimte voor biodiversiteit en een soortenrijke natuurlijke omgeving die ondersteuning biedt aan wat een teler in de kas aan predatoren inbrengt. Al voelt het voor veel telers vooralsnog prettiger om juist de kas van die soortenrijke buitenwereld af te sluiten, zodat in de kas het levende systeem zelf ingericht kan worden. Dit geeft toch dat gevoel van controle waar een teler zich goed bij voelt. Afsluitend is kort gekeken naar leerdoelen die voor het onderwijs belangrijk zijn om hiermee aan de slag te gaan.

Helaas was de tijd hiervoor erg kort, maar wat meteen naar voren kwam is dat samenwerking een sleutelbegrip is om natuur-inclusieve tuinbouw te realiseren. Samenwerking van teler en natuur in het teeltproces, maar ook samenwerking met elkaar, met onderzoek, advies en toeleveranciers en met de overheid die uiteindelijk de randvoorwaarden vormgeeft waarbinnen de telers kunnen ondernemen.



Pin It on Pinterest